Vous pouvez planter des conifères en pot dans le jardin tout au long de l'année, et des conifères avec une motte dès la fin du mois d'août. Il est utile de planter au début de l'automne, car les racines commencent à pousser dès les chaudes journées d'automne. Elles s'établissent donc très tôt et survivent mieux à l'hiver. Au printemps, ils poussent plus tôt et sont plus durs que les conifères plantés dans la lante.
Coniferen die beperkt bestand zijn tegen vorst, zoals de blauwe atlasceder (Cedrus atlantica ‘glauca’), deodarceder (Cedrus deodara), Japanse parasolden (Sciadopitys verticillata) of Siberische cipres (Microbiota decussata) kunnen beter in de vroege lente geplant worden.
Een paar tips voor jonge coniferen
- Zet coniferen die alleen in een onbeschut stuk tuin staan vast aan een lang stuk hout. Op die manier worden jonge wortels niet losgerukt door de stevige herfstwind.
- Zorg er met name tijdens de eerste groeifase voor dat de nieuwe bomen niet uitdrogen. Het is verstandig om ze op het juiste tijdstip 20 liter water per vierkante meter te geven.
- Het helpt ook om de coniferen tijdens de eerste groeifase met een rieten mat te beschermen tegen de wind.
Stap voor stap: hoe plant ik een coniferenhaag?
- Trek een lijn in de grond op de gewenste plek (let op de afstand tot het perceel van de buren!)
- Zet de coniferen langs de lijn. Hou de voorgeschreven afstand tussen twee coniferen aan.
- Graaf het eerste gat en schep de grond in een kruiwagen.
- Plaats de conifeer in het gat en vul het met de grond van het volgende gat dat u graaft. Herhaal dit voor alle volgende exemplaren.
- Vul het laatste gat met de grond uit de kruiwagen.
Plaats coniferen nooit in samengeperste aarde. Verwijder samengeperste aarde altijd van tevoren. Dit doet u door de grond rond het te beplanten gebied los te maken. Op die manier kunnen de coniferen makkelijk wortels laten groeien.
Nog een laatste tip
Coniferen geven structuur aan de tuin. Daarom is het handig om ongeveer eenderde van uw tuinbeplanting uit coniferen te laten bestaan. Ze zijn vooral in de winter belangrijk om de tuin niet kaal te laten lijken, wanneer de overige planten geen blad dragen. Ook bieden ze in deze periode bescherming aan vogels tegen kou en wind.
